Als de naaldklep te klein is, is de brandstoftoevoer onder volle belasting mogelijk niet meer voldoende. De motor slaat over, het toerental daalt en er kan gevaarlijke motorschade ontstaan.
Als de klep te groot is, kan de motor letterlijk vollopen met benzine, met als gevolg een hoger brandstofverbruik, slechte loopeigenschappen en andere lelijke resultaten.
Grootte van de vlotternaaldklep
De optimale grootte van de vlotternaaldklep wordt voornamelijk bepaald door de gebruikte hoofdsproeier. Ongeveer 30% groter dan de hoofdsproeier is de vuistregel. Een motor met een vereiste hoofdsproeier van 130 heeft daarom een vlotternaaldklep in de orde van ~170 nodig.
- Vespa
De aanbeveling van 30% geldt alleen voor carburateurs die drop-in benzine krijgen, d.w.z. waar de tank hoger is dan de carburateur, bijv. Lambretta.
Bij gebruik op voertuigen waarbij de carburateur zich bijna op dezelfde hoogte bevindt als het benzinepeil in de tank, kan de vlotternaaldklep ook tot 50% groter worden gekozen dan de hoofdsproeier. Dit is het geval bij alle Vespa's met een groot frame, zoals de PX, Sprint, Rally en vele andere oudere modellen. Door het zeer kleine hoogteverschil tussen de twee communicerende systemen, een groter dan normaal float naaldklep helpt om te zorgen voor een permanent voldoende brandstoftoevoer.
Als de 50%-regel hier wordt toegepast, heeft een motor met een vereiste hoofdsproeier van 130 dus een vlotternaaldklep in de orde van ~200 nodig.
- Benzinepomp
Als er een benzinepomp is geïnstalleerd, kan de vlotternaaldklep kleiner dan normaal worden gekozen. De pompdruk zorgt voor voldoende vulling. Er moet ook een aftakking met een retourleiding worden geïnstalleerd in de benzineleiding stroomopwaarts van de carburateur. Dit voorkomt dat overtollige benzine tegen de vlotterdruk in de carburateur wordt geperst.