Cilindervergelijking Vespa PX200: originele PX200 vs Malossi Sport 210 vs VMC Ranger 213 vs Quattrini M244
Je rijdt een Vespa PX200 en je wilt gewoon wat meer trekkracht en snelheid, zonder meteen een complete racemotor op te bouwen?
Wat kun je verwachten als je een van deze cilinders op je motor monteert, wat is daarvoor nodig en welk resultaat levert dat op? In dit artikel vergelijken we drie van de populairste BigBlock-conversiecilinders voor de PX200 met de originele cilinder:
- Malossi Sport 210
- VMC Ranger 213
- Quattrini M244
Testbank
Alle drie de kandidaten zijn getest op onze nieuwe, zeer nauwkeurige Amerschläger P4-testbank, volledig out of the box, dus zonder bewerking van de cilinders. Het is geen extreem wetenschappelijke labvergelijking, omdat we de cilinders op verschillende motoren hebben gemeten, maar wel een zeer praktijkgerichte inschatting van de richting die de afzonderlijke concepten opgaan.
Video van de cilindervergelijking
Vier motoren in één oogopslag
| Cilinder | Voertuig | Vermogen | Koppel | Karakter |
|---|---|---|---|---|
| Piaggio 200 ccm origineel | Vespa Rally200 / PX200 | 11 pk | 15,5 Nm | Fijne rij-eigenschappen, maar weinig reserves |
| Malossi Sport 210 | Vespa PX NATO-groen (Rally200-carter) | 20 pk | 23 Nm | Brede powerband, zeer geschikt voor dagelijks gebruik, stil |
| VMC Ranger 213 | Vespa PX zilver (PX200-carter) | 22,5 pk | 26 Nm | Duidelijk krachtiger, sportief, nog steeds toergeoriënteerd |
| Quattrini M244 | Vespa PX bruin (Pinasco-carter) | 27 pk | 28 Nm | Zeer brede powerband, duidelijk sportieve focus |
Testsituatie
Vermogensmeting:
Het vermogen is steeds in de derde versnelling gemeten. De testbank bepaalt het koppel van de motor via de acceleratie van de 250 kg zware rol via het achterwiel. De motoren blijven precies in de staat waarin ze ook op straat worden gereden. Dat betekent dat er geen carburatordeksel of luchtfilter is verwijderd om een eventuele verrijking van het mengsel door de lagere rijweerstand op de testbank te voorkomen.
Lezen van de grafieken
Doorgetrokken lijnen: vermogen op het achterwiel. Gestippelde lijnen: koppel op het achterwiel.
We tonen geen “mooiere” waarden van terugberekend motorvermogen, maar alleen wat er daadwerkelijk op het achterwiel aankomt.
Op de horizontale as staat het motortoerental, op de verticale as het vermogen en het koppel. De snelheid op de afzonderlijke grafieken (met schaal over het toerental) komt dus overeen met de theoretische topsnelheid in de derde versnelling. Op de snelheidsdiagrammen over alle vier de versnellingen wordt de op de testbank gereden eindsnelheid weergegeven. Ook dat is (zonder tegenwind of extra rijweerstand) slechts een theoretische waarde; meer hierover in de video.
➕ Meer info over duurzaamheid, aanbevelingen en motoropbouw weergeven
Is dit eigenlijk wel duurzaam?
Als je nog niet zo diep in de Vespa-wereld zit, stel je je waarschijnlijk eerst de vraag: “Is dit het allemaal waard en houdt het wel stand?”. Vooral de Vespa-motoren met 200 ccm hebben de reputatie onverwoestbaar te zijn en worden graag gebruikt voor wereldreizen.
Is de motor na een conversie nog net zo duurzaam? Ons antwoord is duidelijk: een volmondig ja. Dat zeggen we niet omdat we producten willen verkopen, maar uit pure overtuiging. Wij rijden zelf elke dag met dit soort motoren. Op jaarbasis loopt dat al snel op tot 10.000 km of meer, onder volle belasting, niet in rustig toertempo.
Belangrijk voor ons: als we het over vermogenswinst hebben, moet het resultaat langdurig bruikbaar zijn. Daarom spreken we liever van “ombouw” dan van “tuning”. Strikt genomen betekent tuning fijn afstellen; in de omgangstaal staat het vaak voor grove ingrepen met de nadruk op puur topvermogen.
Een goed omgebouwde motor bestaat dus niet alleen uit onderdelen die het vermogen verhogen, maar vooral ook uit componenten die duurzaamheid en veiligheid verbeteren: koppeling, krukas, afdichtingen én banden en remmen.
De 200 ccm-motoren zijn constructief gebaseerd op de oudere blokken met 125/150 ccm. Je zou kunnen denken dat ze met hun originele cilinderinhoud en -vermogen al aan de grens zitten. Gelukkig zijn deze motoren destijds met grote veiligheidsreserves ontworpen. Het resultaat: dit motorkoncept kan tegenwoordig probleemloos een flinke vermogensverhoging verwerken, mits de motor netjes is opgebouwd en met onderdelen van hoge kwaliteit is uitgerust.
Conclusie over duurzaamheid: wie zorgvuldig reviseert en niet op de verkeerde plek bespaart, heeft ook met een duidelijk sterkere motor langdurig plezier.
Aanbevelingen voor een duurzame ombouw
Krukas
Het centrale element van een solide ombouw is de keuze van de krukas. Bij de Vespa-schijfrolinlaat bepaalt hij niet alleen de slag, maar ook in hoge mate de inlaatduur.
De originele PX200-krukas van Piaggio is zeer robuust en kan langdurig vermogens rond de 20 pk verwerken. In de praktijk hebben de meeste originele krukassen echter al veel kilometers en lange stilstandperiodes achter de rug, wat ten koste gaat van de lagering van de drijfstangpen. Bovendien is de inlaathoek van de seriekoppeling extreem conservatief.
Een BGM PRO Touring-krukas lost meerdere problemen tegelijk op: hooggelegeerd, gesmeed staal in plaats van eenvoudig cementstaal, nauwkeurig bewerkte lagerzittingen, gesmede drijfstang met zilverstalen naaldlagers, verbrede inlaatwang, grotere afdichtingszitting en een speciaal geborgde kruktap. Samen met een in veel tests geoptimaliseerd inlaatprofiel vormt dit een extreem solide basis voor sterke toermotoren.
Koppeling
Om het hogere vermogen goed doseerbaar op de weg te krijgen, is een versterkte koppeling praktisch onmisbaar. In principe kun je zowel het oude type met zeven veren als de latere Cosa-koppeling aanpassen, maar vaak met hoge bedieningskrachten of verhoogde slijtage aan naaf en korf als keerzijde.
Een BGM Superstrong-koppeling is hier een duidelijke aanrader: hij is constructief ausgelegd op ruim 40 pk, afhankelijk van de veerconfiguratie fijn op het gebruik af te stemmen en toch licht te bedienen. Een sportkoppeling met een zeer breed inzetbereik, zonder de valkuilen van een pure racekoppeling.
Pakkingen en keerringen
De basis van een goed opgebouwde motor zijn hoogwaardige pakkingen. BGM PRO-keerringen gebruiken FKM/Viton®, zijn bestendig tegen brandstof met alcohol en zeer duurzaam. In combinatie met de BGM PRO-motorpakkingen van hoogwaardig pakkingpapier met aangebrachte siliconenlaag blijft de motor langdurig dicht en bedrijfszeker.
Primair / demper
De primaire overbrenging tussen koppeling en versnellingsbak is af fabriek ausgelegd op ongeveer 12 pk. Met een sterke cilinder verdubbelt dat vermogen al snel, inclusief beduidend hogere koppelpiekken.
De demperveren van de primaire moeten bij deze extra belasting passen, anders worden lastpieken ongefilterd aan de versnellingsbak doorgegeven. Versterkte BGM PRO-primairveren zijn verkrijgbaar als upgradekit met schijven en klinknagels. Wie tegelijkertijd de overbrenging wil aanpassen, kiest voor de rechtvertande BGM PRO-primair. Die ontlast het carter van axiale krachten en is dankzij het speciale vertandingsprofiel toch net zo stil als het originele schuinvertande tandwiel.
Ontsteking
De originele PX-ontsteking is in principe uitstekend en kan gewoon blijven zitten. In combinatie met een BGM PRO-vliegwiel of een BGM PRO ProRev-ontsteking kun je de algehele prestaties verder verbeteren, met een stabiel ontstekingsgedrag.
Wat je beter niet kunt doen
Cilinder “plug-and-play” op een niet gereviseerde motor zetten
Om het potentieel van de hier getoonde cilinders te benutten, is een grotere tijd-oppervlakte aan de inlaat onmisbaar. Met een originele krukas en een onbewerkte inlaatpoort ontbreekt het niet alleen aan topvermogen, maar ook aan koppel bij het wegrijden en aan trekkracht.
Daar komt bij dat de feitelijke kilometerstand van een oude originele krukas vaak onbekend is. Een vermogensverhoging zou daarom altijd op een vers gereviseerde motor gebaseerd moeten zijn. Defecte keerringen kunnen anders zorgen voor valse lucht, arm mengsel en motorschade. BGM PRO-motorrevisiesets vormen hier een solide basis.
In dezelfde werkgang kan de schijfrolinlaat worden aangepast. Dat hoeft niet per se, als je niet op het allerlaatste pk uit bent. Toergerichte PX200-motoren lopen erg goed met inlaathoeken van ongeveer 110–120° voor BDP en 55–70° na BDP. Belangrijk is de effectieve tijd-oppervlakte, niet de exacte hoek tot achter de komma.
Automatisch een grote carburateur monteren
Het zeer korte inlaattraject van de PX-motor in combinatie met de asymmetrische schijfrol maakt relatief kleine carburateurdoorsneden mogelijk. De originele SI 24/24 is voor 99 % van alle toerset-ups ruim voldoende; zelfs meer dan 30 pk is daarmee al gerealiseerd.
Carburateurs van 30 mm en groter hebben vanwege de beschikbare ruimte meestal een duidelijk langere inlaat nodig, waardoor een deel van het voordeel van de grotere doorsnede weer verloren gaat. Zelfs een SI 28 levert vaak maar weinig extra vermogen ten opzichte van de SI 24, zolang de inlaat niet ingrijpend is bewerkt.
Voor de start is het aan te raden de originele luchtfilter te gebruiken. Die smoort verrassend weinig en zorgt voor een goedmoedige basis voor de afstelling. Als je hem weglaat en door een trechter vervangt, moet de luchtcorrectie overeenkomstig worden aangepast; anders dreigt er een arm mengsel onder belasting.
Motoropbouw – hoeveel sleutelervaring heb je nodig?
Iedereen die zichzelf een complete motorrevisie toevertrouwt, kan ook de hier gepresenteerde concepten bouwen. In principe is bij geen van de drie conversiecilinders frezen aan het carter absoluut noodzakelijk. Wie het vermogen verder wil optimaliseren, kan zich extra met het inlaattraject bezighouden, maar dat is geen harde eis.
Vespa PX NATO-groen: Malossi Sport 210 – de zorgeloze 120 km/h-motor

➕ Details van de langeslag-setup weergeven
Het hart van de hier gebruikte configuratie is een BGM PRO Touring-langeslagkrukas met 60 mm slag en een drijfstang van 128 mm.
Deze krukas is eigenlijk bedoeld voor de grotere 232–244 ccm-cilinders van VMC/Quattrini, maar wordt hier bewust gecombineerd met een “normale” straatcilinder. Zo wilden we de invloed van de langere drijfstang op looprust, vermogen en motorkarakter in de praktijk beoordelen. Hij is gemonteerd met behulp van een adaptersset van PX 125 naar 210 ccm, waarvan de plaat zo is aangepast dat die alleen als spacer dient (schroefdraad van de tapeinden in de plaat uitgeboord en extra lange Piaggio Quasar-tapeinden gebruikt). Om de langere slag te compenseren is bovendien een aluminium spacer van 2,0 mm onder de cilinderkop gemonteerd.
Door de langere drijfstang zit de cilinder ongeveer 15 mm hoger, de voorcompressie daalt en de resonantiefrequentie van de inlaat schuift (theoretisch) naar beneden. In de praktijk zijn de verschillen in vermogens- en koppelkromme ten opzichte van een conventionele krukas met 60 mm slag en een bijpassende drijfstang van 110 mm echter verrassend klein. Het motorgevoel is toch anders, omdat de testbank alleen waarden met vol gas registreert. Hoe de motor reageert bij kleine gasklepopening wordt zo niet weergegeven (of alleen met veel extra meetwerk). De ombouw verbreedt de powerband merkbaar naar beneden; de motor kan ver in toeren terugvallen zonder dat je hoeft terug te schakelen, vergelijkbaar met een auto. Tegelijkertijd reageert hij zeer fijn en lineair op elke millimeter aan de gashendel, met een steeds toenemende, goed controleerbare en krachtige duw. Kort samengevat: in geen enkele rijsituatie heb je het gevoel dat het motor aan koppel of vermogen ontbreekt. De motor duwt altijd door en zorgt daardoor voor extreem veel rijplezier.
Testresultaten Rood: Malossi Sport, zwart: PX200 origineel.
De rode Malossi-kromme laat het seriemotorblok bijna achter zich: bandwidth, wegrijkoppel, middengebied, hoger toerental – eigenlijk alles.
Bij 6.000 rpm – ongeveer 100 km/h – ligt de Malossi ongeveer 10 Nm boven het seriemotorblok. Over het hele bruikbare bereik levert de Malossi-motor ongeveer 70 % meer vermogen.
Hoe rijdt de Malossi-motor?
Kort gezegd: een droom.
De motor heeft altijd meteen kracht paraat. Zodra de gashendel maar een millimeter wordt bewogen, duwt de motor al stevig. Dat is het effect van de vrij tamme tijdsduur van de poorten. Al bij 60 km/h in de vierde versnelling trekt hij stevig door en de trekkracht neemt pas langzaam af rond 110–115 km/h.
Toermodus: aan!
Ondanks de bewust lange overbrenging kun je in normaal stadsverkeer al bij heel lage snelheid opschakelen. Schakelmomenten: bij circa 20 km/h naar de tweede, bij 30 km/h naar de derde en bij ongeveer 40 km/h kun je de vierde al volledig benutten – lui schakelen met veel souplesse.
Race-modus: aan!
Omdat de motor een veel bredere powerband heeft dan het origineel, kun je de versnellingen desgewenst ook veel verder doortrekken: 1e tot ongeveer 40 km/h, 2e tot 70 km/h, 3e tot 95 km/h.

Op straat resulteert dat in een langdurig haalbare kruissnelheid van ongeveer 120 km/h, en op de snelweg zijn vaak ook hogere snelheden langdurig mogelijk. Tegelijkertijd blijft de motor stil, loopt hij soepel en is hij zeer goed te doseren – ideaal als allround setup voor het hele jaar.
Met een verbruik van ongeveer 4,5–5 liter, bijna seriële periferie (luchtfilter, SI 24, box-uitlaat) en een vermogen van 20 pk / 23 Nm is de Malossi-dagelijksmotor technisch niet spectaculair, maar als totaalpakket extreem goed in balans.
- Cilinder: Malossi Sport 210 (Ø68,5 mm)
- Krukas: BGM PRO Touring, slag 60 mm / drijfstang 128 mm
- Ontsteking: statisch, 19° voorontsteking
- Uitlaat: Polini Road Box
- Carburateur: Dell'Orto / BGM PRO SI 24/24E
Stationair 55/160, luchtsproeier 160, BE3, hoofdsproeier 125 - Luchtfilter: PX200 origineel
- Airbox: Polini Airbox
- Koppeling: BGM PRO 24 t / 62 t rechtvertand
- Achteras: BGM PRO 12–13–16–19
- Versnellingsbak: BGM PRO Torquemaster PX Lusso 57–42–38–35
- Banden: BGM PRO Classic 3.50–10
Vespa PX zilver: VMC Ranger 213 – meer punch met een vergelijkbaar concept
De zilveren PX van Walter gebruikt een origineel PX200-carter en de VMC Ranger 213, een cilinder die bewust als concurrent van de Malossi Sport 210 is ontwikkeld. Tijdsduur, grote spoelpoorten en een goed ontworpen verbrandingskamer volgen hetzelfde uitgangspunt: veel bruikbaar koppel bij gematigde poorttijden.

Het beslissende verschil zit in de uitlaatpoort: de VMC gebruikt een duidelijk grotere uitlaatbreedte dan de Malossi (ongeveer 54 % tegenover 60 % van de koorde). In combinatie met tijdsduur 180/120 ° levert dat de Ranger een duidelijke vermogensvoorsprong op, zonder dat de motor onhandelbaar of extreem hoogtoerig wordt.
In deze configuratie loopt de VMC zonder luchtfilter, maar met een inlaattrechter, en ook met een Polini Box. Daardoor lijkt de vermogenskromme sterk op die van de Malossi-setup, maar met merkbaar meer druk in het volledige relevante toerengebied. Het ontbreken van het luchtfilter en de iets grotere carburateur (SI 26) dragen zeker bij aan het voordeel van de VMC, maar bewegen zich eerder in de detailsfeer.
Interessant is de opmerking van VMC om de speciale vorm van de uitlaatpoort niet te veranderen: een kleine “bult” achter de bovenrand van de poort draagt volgens de fabrikant in hoge mate bij aan het gunstige krachtverloop. Wie graag aan de poorten freest, moet bij de Ranger dus bewust terughoudend te werk gaan.
- Cilinder: VMC Ranger 213
Squish 1,3 mm, poorttijden 180/120 - Krukas: BGM PRO langeslag 60 mm / 110 mm
- Ontsteking: BGM PRO ProRev 2.0
Vliegwiel: BGM PRO Touring 2300 g, 18° voorontsteking - Uitlaat: Polini Box
met Viton-flens: BGM PRO-uitlaatflens - Carburateur: Pinasco SI 26
Stationair 62/160, luchtsproeier 190, BE2, hoofdsproeier 170 - Inlaattrechter: Vesptec Venturi 25 mm
Airbox: LLVR, aanzuiging via frame - Koppeling: BGM PRO 25 t / 62 t rechtvertand
- Achteras: BGM PRO 12–13–16–19
- Versnellingsbak: BGM PRO Torquemaster PX Lusso 57–42–38–35
- Banden: BGM PRO Sport 3.50–10
Vespa PX bruin: Quattrini M244 – de sterke toer- en performancemotor
De bruine PX is uitgerust met de inmiddels bijna legendarische Quattrini M244. Oorspronkelijk bedoeld als M232 plug-and-play-setup waren met 57 mm slag al ongeveer 22 pk op het achterwiel haalbaar. De latere 244 ccm-versie doet daar nog een flinke schep bovenop, maar vraagt normaal gesproken meer werk, vooral aan het carter.
In deze motor wordt een Pinasco Master-carter met roterende inlaat gebruikt. Dankzij de toegepaste BGM PRO Touring-krukas (60 mm / 128 mm) vervalt het gebruikelijke ruimen van de kleine carterhelft dat Quattrini voor zijn eigen krukas voorschrijft. Het resultaat is een zeer robuuste toer- en prestatieconfiguratie, die al vele duizenden kilometers, inclusief Alpenpassen onder volle belasting, probleemloos achter de rug heeft.

In de hier getoonde setup domineert de Posch Resi Box, een uitlaat die duidelijk meer toeren vraagt dan de Polini Box. De Quattrini benut dat uitstekend: het vermogen staat tot ruim 8.500 rpm ter beschikking, zonder dat de motor onderin inzakt. Het instapkoppel is al vanaf ongeveer 3.500 rpm zeer hoog, wat opvallend is voor een schijfrolmotor in deze vermogensklasse.
De gebruikte Pinasco SI 28 is vanuit rijdersperspectief “eigenlijk niet nodig”, maar blijft erop omdat de afstelling gewoon goed klopt. Dat komt overeen met onze ervaring: bij PX-motoren met schijfrolinlaat levert een grotere carburateurdoorsnede vaak minder op dan je denkt, zolang je niet heel diep in de inlaat ingrijpt.
Al met al biedt de M244 een duidelijk bredere powerband dan Malossi Sport en Ranger en staat hij qua prestaties duidelijk bovenaan – zowel op papier als op straat. De hogere kosten staan tegenover een voelbaar betere totale performance. En wie later nog verder wil uitbreiden, heeft met de Quattrini een extreem solide basis.
- Carter: Pinasco Master roterende inlaat
- Cilinder: Quattrini M244 (180/122)
Squish 1,35 mm - Krukas: BGM 60 / 128 prototype, basis: BGM PRO 60 mm / 128 mm
- Ontsteking: BGM PRO ProRev 2.0
Vliegwiel: BGM PRO Touring 2300 g, 18° voorontsteking - Uitlaat: Posch Resi Box
- Carburateur: Pinasco SI 28
Stationair 65/160, luchtsproeier 190, BE2, hoofdsproeier 180 - Sproeiersets: BGM PRO-luchtsproeierset, BGM PRO-stationairsproeierset, KMT-hoofdsproeierset
- Airbox: LLVR (spuitgietdeel)
- Koppeling: BGM Superstrong, 23/63 primair rechtvertand
- Achteras: Piaggio origineel 12–13–17–21
- Versnellingsbak: BGM PRO Torquemaster PX Lusso 57–42–38–35
- Banden en velg: BGM PRO Sport 3.50–10 op 2.50–10 tubeless velg
Voor wie is welke cilinder geschikt?
Malossi Sport 210 – ontspannen motor voor dagelijks en jaarrond gebruik
- Ideaal als je veel dagelijks rijdt, ook bij slecht weer.
- Aangename vermogensafgifte, stil en goed doseerbaar.
- Matig verbruik, loopt met een vrijwel seriële periferie.
- Perfect als je een “onopvallende” maar duidelijk sterkere allroundmotor zoekt.
VMC Ranger 213 – de krachtige sportieve allrounder
- Meer vermogen en koppel dan de Malossi bij een vergelijkbaar basisconcept.
- Uitlaatontwerp met ongeveer 60 % koorde zorgt voor duidelijk meer duw.
- Met een box-uitlaat zeer toergeschikt, maar met een duidelijk sportiever karakter.
- Geschikt voor rijders die met beperkte extra moeite een zeer koppelrijke setup willen.
Quattrini M244 – voor ambitieuze toer- en performancefans
- Duidelijk meer vermogen (ongeveer 27 pk / 28 Nm) bij een zeer brede bruikbare band.
- Hoge duurzaamheid met de juiste periferie, inclusief lange afstanden en Alpenpassen.
- Meer investering, maar ook duidelijk meer reserves en uitbreidingsmogelijkheden.
- Aan te raden als je een sterke, toergeschikte motor met toekomstpotentieel wilt bouwen.
Hier zie je alle vier motorkoncepten direct vergeleken, gemeten over alle vier versnellingen, dus zoals je ook op straat door zou trekken.
Opmerking: de groene curve komt niet overeen met de originele 200 ccm-motor van hierboven. Hier is een BGM200-cilinder gemonteerd, een iets krachtigere replica van de seriecylinder, plus een BGM Big Box Touring-uitlaat van de eerste versie. Daardoor is het vermogen hier hoger, maar de bandbreedte over de snelheid is heel vergelijkbaar met de seriemotor en dus goed bruikbaar voor de vergelijking.
Conclusie en aanbeveling
Malossi Sport 210 en VMC Ranger 213 zijn uitstekende kandidaten voor dagelijks inzetbare PX200-motoren die ook als pure plug-and-play-setups gerealiseerd kunnen worden. Met gericht werk aan carter, spoelkanalen en inlaat (tijd-oppervlakte) is hier nog flink wat extra potentieel aanwezig.
De Quattrini M244 speelt een halve tot hele klasse hoger: hij is duurder, maar biedt – vooral in combinatie met de BGM-krukas zonder uitruimen van het carter – een extreem krachtige en uitbreidbare basis. Wie bereid is wat meer te investeren en een motor met echte “langetermijnperspectief” wil opbouwen, zit hier het beste.
Kort samengevat:
- Veel dagelijks gebruik, jaarrond, onopvallend: Malossi Sport 210.
- Sportieve allrounder met meer punch: VMC Ranger 213.
- Ambitieuze toerritten en performance met reserves: Quattrini M244.
De testbankcurves en rij-indrukken in de video over de cilindervergelijking helpen je bovendien om het concept te vinden dat het beste bij jou past.
DE | €

